ABC-methodiek

Om docenten of docententeams te ondersteunen in het ontwerpen van hybride leeromgevingen, werd de ABC-methodiek ontwikkeld (UCL, Perovic & Clive, 2015). 

Dit is een heel concrete en efficiënte methodiek voor het (her)ontwerpen van opleidingsonderdelen en is gebaseerd op onderzoek van de University College Londen. De bouwstenen van de methodiek – de leeractiviteiten (verwerven, onderzoeken, toepassen, discussiëren, produceren en samenwerken) – werden onderzocht onder leiding van prof. Laurillard (Laurillard, 2013a, 2013b). Het ontwerp van de methodiek gebeurde oorspronkelijk door Clive Young and Nataša Perovic van de UCL. De vertaling naar het Nederlands werd gedaan door de collega’s Sylke Vandercruysse, Delphine Wante en Sofie Bamelis van hogeschool VIVES. 

Verloop workshop 

Bij aanvang van de workshop wordt gevraagd om een korte tweet (dus max 140 tekens) over het opleidingsonderdeel op te stellen, waarin het belangrijkste leerdoel en het uniek karakter van het opleidingsonderdeel naar voor komen. Daarna denken de docenten na over de verdeling van leeractiviteiten zoals men ze idealiter in het opleidingsonderdeel zou willen opnemen (bv. hoeveel toepassen of samenwerken), alsook over de beoogde blend die ze willen realiseren in hun opleidingsonderdeel (on-campus vs. off-campus en de mate van gebruik van ICT). 

Vervolgens starten de docenten met het (her)ontwerpen van het opleidingsonderdeel. Hierbij wordt vertrokken van de leeractiviteiten. Een leeractiviteit is een bezigheid die een leerproces in gang zet. De student kan bijvoorbeeld leren door verwerving, leren door discussie, leren door onderzoek, etc. De docenten bepalen de opeenvolging van leeractiviteiten door deze met behulp van kaartjes te positioneren op het storyboard. Op dit storyboard wordt ook nagedacht welke leeractiviteit on-campus of off-campus wordt vormgegeven en hoe de wisselwerking tussen on-campus en off-campus activiteiten kan plaatsvinden. 

Wanneer consensus bereikt is over de opeenvolgende leeractiviteiten, gaat men nadenken over hoe men deze leeractiviteiten zal vormgeven (met andere woorden welke werkvormen men gaat gebruiken). Aan de achterkant van de leeractiviteitenkaartjes bepaal je welke leeractiviteiten studenten gaan uitvoeren. Bepaal daarbij of de studenten de activiteit online of offline uitvoeren. 

Vervolgens wordt bepaald of en met welke ICT-tools de docenten aan de slag kunnen gaan voor elke leeractiviteit. De ICT-tools kunnen gekozen worden aan de hand van het toolwiel van de universiteit van Amsterdam.  

De laatste stap van de workshop is een terugblik naar het startblad: bereikt men met het (her)ontwerp van het opleidingsonderdeel de vooropgestelde doelen van het opleidingsonderdeel en de verwachte blend in het opleidingsonderdeel? Eventueel kan er bijgstuurd worden. 

De stijl en aanbod van de leeractiviteiten wordt zo visueel duidelijk en de kaartjes stellen vaak nieuwe aanpakken voor. Het doel van dit proces is niet om tot een ‘ideale’ mix te komen, maar om een gestructureerde dialoog te doen ontstaan tussen de docenten.